NEDERLAND - Uit de vandaag gepubliceerde Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat bijna 2,5 miljoen Nederlanders van 15 jaar en ouder het afgelopen jaar slachtoffer zijn geworden van online oplichting. Het gaat om zaken als aankoopfraude, hacken, phishing en cyberpesten. Wat is eigenlijk de psychologische impact van online criminaliteit voor de slachtoffers?


Criminelen gaan steeds slimmer te werk en verleggen hun werkterrein van de fysieke wereld naar internet. Uit cijfers van het CBS blijkt dat steeds minder Nederlanders slachtoffer zijn geweest van traditionele vormen van criminaliteit, zoals inbraak en diefstal, geweld en vernieling. Het aantal gevallen van oplichting, hacken en andere online criminaliteit neemt daarentegen toe.

Slachtoffers online criminaliteit

Wat is de psychologische impact van online criminaliteit voor gedupeerden, vraagt senior cybercrime-analist Jildau Borwell zich af in haar promotieonderzoek in opdracht van de politie. ‘Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar slachtofferschap van online criminaliteit. In tegenstelling tot traditionele criminaliteit is bijvoorbeeld nog niet veel bekend over hoe slachtoffers van online criminaliteit zich daaronder voelen. En dat terwijl online criminaliteit inmiddels net zo vaak voorkomt als traditionele vormen van criminaliteit. Misschien zou je de online delicten in sommige gevallen zelfs moeten scharen onder de high impact crimes, zoals berovingen en woninginbraken. Want slachtoffers van online criminaliteit raken bijvoorbeeld soms in een klap hun complete spaartegoed kwijt. Bij traditionele criminaliteit zal je dit niet snel tegenkomen.’

Psychologische impact delicten

Op basis van de eerste uitkomsten adviseert zij de politie om in de prioritering van online criminaliteit rekening te houden met de delicten die de meeste psychologische impact veroorzaken. Bij slachtoffers van persoonsgerichte online criminaliteit, zoals bedreiging en stalking, is het zinvol om meer te focussen op emotionele steun. Terwijl bij financiële online criminaliteit, waaronder fraude en hacken de noodzaak meer ligt bij het vergroten van de kennis van slachtoffers over online veiligheid en preventie van herhaald slachtofferschap. Het onderzoek krijgt ook een vervolg: In de volgende stap zet Borwell de impact van online criminaliteit af tegen traditionele criminaliteit, en kijkt zij naar de behoeften van slachtoffers en hun ervaring met de politie.

Schaamte bij slachtoffers

Opvallend is dat minder dan de helft van de gedupeerden melding maakt van online criminaliteit en slechts twintig procent aangifte doet. De gevolgen, verslagenheid, het verdriet en de schaamte bij de slachtoffers zijn groot. Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft 47 procent bij een instantie of in hun eigen kring gemeld wat hen overkomen is, 19 procent heeft aangifte gedaan bij de politie.

Wat doet de politie tegen online criminaliteit?

De politie werkt bij de aanpak samen met veel partijen in binnen- en buitenland. In Nederland wordt ingezet op vier sporen. De overheid investeert in opsporing en wetenschappelijk onderzoek. Naast de opsporing, zetten politie en justitie steeds meer in op het voorkomen en verstoren van cybercrime. Dit gebeurt samen met (internationale) partners. Een ander onderdeel is dat de opsporing wordt versterkt en de overheid slachtoffers ondersteunt om te voorkomen dat zij herhaald slachtoffer van cybercrime worden. Er zijn speciale teams tegen bankenfraude (Electronic Crimes Taskforce), kinderporno (Team ter Bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme) en high tech crime, ofwel de meest geavanceerde vormen van cybercrime (Team High Tech Crime). Internationaal werkt de Nederlandse politie in de opsporing samen met onder meer Europol, Interpol en de FBI.